In wintertijd loopt de nachtpatrijs op ijs
walst een jonkvrouw zonder tas
danst de merel op een twijg
In zomertijd is het zeemeisje op reis
drinkt de zot op een terras
In herfsttijd lachen de boeren op het land
leeft de onmatige op stand
in lentetijd schaatst de vogel op het gras
in lentetijd kietel ik je warme rug
ik slacht de kanker af
die zich door je lijf verspreid
en ik doof een laatste sigaret
er is geen waan er is geen maan
een late ijsbloem zuigt zich aan je lippen vast
ik wil met je naar bed
de ramen zullen steeds weer open gaan.
ik wist niet dat het zo voelde, lief. dank je wel. voor het slachten, het bed en alle seizoenen samen.
BeantwoordenVerwijderen