Je was twaalf en uit
een oranje bol
mocht je een paar ogen
snijden
de neus verminken
en van de mond
maakte je een
afgrijselijke lach
achter drie tanden
giechelde een theelichtje.
Je was twaalf en verdwaalde
(het kleine lampje in
de bol ook ook)
poink poink trommelden
je laarzen
het trottoir was
bezaaid met versnaperingen
vele wikkels voelden
zich zonder lijf en rilden
Je was twaalf, je verloor je sigaretten
je was net ongesteld
geworden
één borst was zo groot
als een pompoen
er groeiden haren
tussen je benen
je zou er morgen iets
onmiddellijks mee doen
je was twaalf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten