Ieder mens heeft wel een donkere kant
maar bijna niemand kan de schaduw aan
in wintertijd huilt de wind tegen het raam
de vogelschrik staat naast de kraaien
en krijst zijn doodswens uit
Ga de strijd aan met het kijken
laat geen millimeter onbekeken zijn
voordat men je wegdraagt in een pyama van satijn
is de ziel op de volwassen ondergrens
In het vagevuur der blikkerende botten
zwemmen we weg als zomermotten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten