Toen
je terugkwam van zee
dansten
tantes op tafel
met
roomwitte navels
was
ons varken verwerkt
in
de worst en het hop
hing
als bellen te drogen
die
dag proefde ik aan je vingers
hoe
Zuid-Afrika voelde
hoe
de kinderen stonken
hoe
de spreeuwen daar jokten
hoe
de aarde daar schreeuwde
hoe
de stranden vervuilden
hoe
de rooibossen huilden
en
ik sloop naar bed
met
Kathrien van Geluk
en
Donaldje Duck
dit
was het donker
hier
kon je je schamen
hier
lag rag op de ramen
en
God moest mij horen
hij
had smeer in zijn oren
de
wind zou het zeggen
aan
een vuurvliegje snel
aan
de man in de cel
die
prinsenbloed had
en
wittebrood at.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten