woensdag 15 mei 2019

Huis en Welnee.

Huis

mijn vader is de erfhond die vloekt
de droge vlindercake die wit versneden wordt
mijn vader is het lijk waarop de maden vliegen
de vleugels later in de smalle kist

wij dochters wij lopen de hakjes kaal tak-tak
gelijk als winterpaardjes hunkerend naar de stal
waar ramen missen

mijn vader laat achter zijn droge oog
duizenden sterren vallen die wij niet zien

ik bekijk het zo – hij wordt door Goden opgevangen
maar als zijn lichaam rolt dan heb ik geen gewicht

en als hij in de koude grond tot beendervoer bevriest
blijf ik achter met geen gram alleen maar worden de dagen zwanger

blijf ik achter.


Welnee

jij zegt dat de paling je vertrouwt
dat straks bij het zijwaarts trekken van de vellen
je er niet meer onderuit zal kunnen
maar dat je veel zult huilen
in je slaap

jij zegt dat je voortaan je huid verkoopt
zelfs leg je op het duin servetten

jij zegt dat je de dood kunt laten bewegen in staarten
je mompelt dat je nooit kunt lopen over een rivier
zelfs red je geen twee zeeën tegelijk
dat red je niet welnee



Geen opmerkingen:

Een reactie posten